Liturgie Goede Vrijdag 15 april 2022 19:30


      Luister live mee

De dienst is met beeld te volgen via kerkdienstgemist.nl of te beluisteren via kerkomroep.nl.

Helaas wil het nog wel eens voorkomen dat het geluid bij kerdienstgemist.nl wegvalt, probeer in dat geval mee te luisteren via kerkomroep.nl, die doet het vaak wel.


Goede Vrijdag 15 april 2022 – De Zaaier te Ens – 19:30 uur

Paaskaars brandt al.

Openingswoord over bezinning rond de .

Stil gebed
Votum en groet

ZINGEN: Psalm 118: 5 ‘De Heer is mij tot hulp en sterkte’

Gebed

Lezing
Exodus 12:21-27B-28
21 Toen riep Mozes de oudsten van Israël bij elkaar. ‘Elke familie moet een lam of een bokje kiezen,’ zei hij, ‘en dat moet worden geslacht als pesachoffer. 22 Laat ieder daarna een bosje majoraan nemen, dat in de schaal met bloed dopen en het bloed aan de bovendorpel en aan de beide deurposten strijken. Ga dan tot de morgen de deur niet uit, 23 want de HEER zal door Egypte heen gaan om het te straffen. Maar ziet Hij bij een deur bloed aan de bovendorpel en aan de posten, dan zal Hij die deur voorbijgaan, Hij zal de doodsengel geen toestemming geven om uw huizen binnen te gaan en u te treffen. 24 Dit voorschrift blijft voor u en uw kinderen voor altijd van kracht. 25 Ook als u eenmaal in het land bent dat de HEER u zal geven, zoals Hij heeft beloofd, moet u dit gebruik in ere houden. 26 En als uw kinderen dan vragen: “Wat betekent dit gebruik?”, 27 antwoord dan: “Wij brengen de HEER een pesachoffer omdat Hij de huizen van de Israëlieten voorbij is gegaan toen Hij de Egyptenaren strafte; ons heeft Hij gespaard.” Toen knielden de Israëlieten en bogen ze zich diep neer. 28 Daarna gingen ze uiteen en deden wat de HEER aan Mozes en Aäron had bevolen.

CANTORIJ ENS zingt: In de stilte van de nacht

Jezus gevangengenomen en verhoord
Johannes 18:1-4
1 Nadat Jezus dit alles gezegd had, ging Hij met zijn leerlingen naar de overkant van de Kidron. Daar liep Hij een tuin in, met zijn leerlingen. 2 Judas, die Hem zou uitleveren, kende deze plek ook, want Jezus was er vaak met zijn leerlingen samengekomen. 3 Judas ging ernaartoe, samen met de cohort soldaten en een aantal dienaren van de hogepriesters en de farizeeën. Ze waren gewapend en droegen fakkels en lantaarns. 4 Jezus wist precies wat er met Hem zou gebeuren. Hij liep naar hen toe en vroeg: ‘Wie zoeken jullie?’

Zingen: Lied 587: 1 ‘Licht voor de wereld, geeft U zich gevangen’

Johannes 18: 12-14
12 De soldaten met hun tribuun en de Joodse gerechtsdienaars grepen Jezus en boeiden Hem. 13 Ze brachten Hem eerst naar Annas, de schoonvader van Kajafas. Kajafas was dat jaar hogepriester, 14 en hij was het die de Joden had voorgehouden: ‘Het is goed dat één mens sterft voor het hele volk.’

Zingen: Lied 587: 2 ‘Eén mens moet sterven om een volk te redden’

Johannes 18:19-21
19 De hogepriester ondervroeg Jezus over zijn leerlingen en over zijn leer. 20 Jezus zei: ‘Ik heb in het openbaar tot de wereld gesproken. Ik heb steeds onderricht gegeven op plaatsen waar de Joden bij elkaar komen, in synagogen en in de tempel, en nooit heb Ik iets in het geheim gezegd. 21 Waarom ondervraagt u Mij? Vraag het toch aan de mensen die Mij gehoord hebben, zij weten wat Ik gezegd heb.’

CANTORIJ ENS zingt: Jezus, om Uw lijden groot: 1, 4 en 5

Johannes 18:28-32
28 Jezus werd van Kajafas naar het pretorium gebracht. Het was nog vroeg in de morgen. Zelf gingen ze niet naar binnen, anders zouden ze zich verontreinigen en niet aan het pesachmaal kunnen deelnemen. 29 Daarom kwam Pilatus naar buiten. ‘Waarvan beschuldigt u deze man?’ vroeg hij. 30 Ze antwoordden: ‘Als Hij geen misdaden had gepleegd, zouden we Hem niet aan u uitgeleverd hebben.’ 31 Pilatus zei: ‘Neem Hem dan mee, en veroordeel Hem volgens uw eigen wet.’ Maar de Joden wierpen tegen: ‘Wij hebben het recht niet om iemand ter dood te brengen.’ 32 Zo moest de uitspraak van Jezus in vervulling gaan waarin Hij aanduidde welke dood Hij zou sterven.

Johannes 18:33-36
33 Pilatus ging het pretorium weer in. Hij liet Jezus bij zich komen en vroeg Hem: ‘Bent U de koning van de Joden?’ 34 Jezus antwoordde: ‘Vraagt u dit uit uzelf of hebben anderen dit over Mij gezegd?’ 35 ‘Ik ben toch geen Jood,’ antwoordde Pilatus. ‘Uw volk en uw hogepriesters hebben U aan mij uitgeleverd – wat hebt U gedaan?’ 36 Jezus antwoordde: ‘Mijn koningschap hoort niet bij deze wereld. Als mijn koningschap bij deze wereld hoorde, zouden mijn dienaren wel gevochten hebben om te voorkomen dat Ik aan de Joden werd uitgeleverd. Maar mijn koninkrijk is niet van hier.’

Johannes 18:37-38A
37 Pilatus zei: ‘U bent dus koning?’ ‘U zegt dat Ik koning ben,’ zei Jezus. ‘Ik ben geboren en naar de wereld gekomen om van de waarheid te getuigen, en ieder die de waarheid is toegedaan, luistert naar wat Ik zeg.’ 38 Hierop zei Pilatus: ‘Maar wat is waarheid?’

Johannes 18:38B-40
38B Na deze woorden ging hij weer naar de Joden buiten. ‘Ik heb geen schuld in Hem gevonden,’ zei hij. 39 ‘Maar het is bij u gebruikelijk dat ik met Pesach iemand vrijlaat – wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?’ 40 Toen begon iedereen te schreeuwen: ‘Hem niet, maar Barabbas!’ Barabbas was een misdadiger.

Zingen: Lied 587: 3 ‘Hemelse koning, door God uitgekozen’

Johannes 19:1-3
1 Toen liet Pilatus Jezus geselen. 2 De soldaten vlochten een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en deden Hem een purperen mantel aan. 3 Ze liepen naar Hem toe en zeiden: ‘Gegroet, koning van de Joden!’, en ze sloegen Hem in het gezicht.

Zingen: Lied 576b: 1 ‘O hoofd vol bloed en wonden’

Johannes 19:4-6
4 Pilatus ging weer naar buiten en zei: ‘Ik zal Hem hier buiten aan u tonen om u duidelijk te maken dat ik geen enkel bewijs van zijn schuld heb gevonden.’ 5 Daarop kwam Jezus naar buiten, met de doornenkroon op en de purperen mantel aan. ‘Hier is Hij, die mens,’ zei Pilatus. 6 Maar toen de hogepriesters en de gerechtsdienaars Hem zagen begonnen ze te schreeuwen: ‘Kruisig Hem, kruisig Hem!’ Toen zei Pilatus: ‘Neem Hem dan mee en kruisig Hem zelf, want ik zie niet waaraan Hij schuldig is.’

Johannes 19: 7-11
7 De Joden zeiden: ‘Wij hebben een wet die zegt dat Hij moet sterven, omdat Hij zich de Zoon van God heeft genoemd.’ 8 Toen Pilatus dit hoorde, schrok hij hevig. 9 Hij ging het pretorium weer in en vroeg aan Jezus: ‘Waar komt U vandaan?’ Maar Jezus gaf geen antwoord. 10 ‘Waarom zegt U niets tegen mij?’ vroeg Pilatus. ‘Weet U dan niet dat ik de macht heb om U vrij te laten of U te kruisigen?’ 11 Jezus antwoordde: ‘De enige macht die u over Mij hebt, is u van boven gegeven. Daarom draagt degene die Mij aan u uitgeleverd heeft de meeste schuld.’

CANTORIJ ENS zingt: Jezus, om Uw lijden groot: 6 en 7

Johannes 19:14-16B
14 Het was rond het middaguur op de voorbereidingsdag van Pesach. Pilatus zei tegen de Joden: ‘Hier is Hij, uw koning.’ 15 Meteen schreeuwden ze: ‘Weg met Hem, weg met Hem, aan het kruis met Hem!’ Pilatus vroeg: ‘Moet ik uw koning kruisigen?’ Maar de hogepriesters antwoordden: ‘Wij hebben geen andere koning dan de keizer!’ 16 Toen droeg Pilatus Hem aan hen over om Hem te laten kruisigen.

Zingen: Lied 576b: 3 ‘O Heer uw smaad en wonden’

Johannes 19:16C-18
16C Jezus werd weggevoerd; 17 Hij droeg zelf het kruis naar de zogeheten Schedelplaats, in het Hebreeuws Golgota. 18 Daar kruisigden ze Hem, met twee anderen, aan weerskanten één, en Jezus in het midden.

Johannes 19: 19-20
19 Pilatus had een inscriptie laten maken die op het kruis bevestigd werd. Er stond op: ‘Jezus van Nazaret, koning van de Joden’. 20 Het stond er in het Hebreeuws, het Latijn en het Grieks, en omdat de plek waar Jezus gekruisigd werd dicht bij de stad lag, werd deze inscriptie door veel Joden gelezen.

Zingen: Lied 576b: 5 ‘Ik dank U o mijn vrede’

Johannes 19:25-27
25 Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder en haar zus, en Maria, de vrouw van Klopas, en Maria van Magdala. 26 Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie Hij veel hield, zei Hij tegen zijn moeder: ‘Vrouw, dat is uw zoon,’ 27 en daarna tegen de leerling: ‘Dat is je moeder.’ Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis.

CANTORIJ ENS zingt: Jezus, om Uw lijden groot: 8, 9 en 10

Johannes 19:28-30
28 Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei Hij: ‘Ik heb dorst.’ 29 Er stond daar een vat water met azijn; ze doopten er een spons in en brachten die, gestoken op een majoraantak, naar zijn mond. 30 Nadat Jezus ervan gedronken had zei Hij: ‘Het is volbracht.’ Hij boog zijn hoofd en gaf de geest.

De Paaskaars wordt gedoofd (door …)

Zingen: Lied 576b: 6 ‘Wanneer ik eens moet heengaan’

Johannes 19:31-35
31 Het was voorbereidingsdag, en de Joden wilden voorkomen dat de lichamen op sabbat, en nog wel een bijzondere sabbat, aan het kruis zouden blijven hangen. Daarom vroegen ze Pilatus of de benen van de gekruisigden gebroken mochten worden en of ze de lichamen mochten meenemen. 32 Toen braken de soldaten de benen van de eerste die tegelijk met Jezus gekruisigd was, en ook die van de ander. 33 Vervolgens kwamen ze bij Jezus, maar ze zagen dat Hij al gestorven was. Daarom braken ze zijn benen niet. 34 Maar een van de soldaten stak een lans in zijn zij en meteen vloeide er bloed en water uit. 35 Hiervan getuigt iemand die het zelf heeft gezien, en zijn getuigenis is betrouwbaar. Hij weet dat hij de waarheid spreekt en wil dat ook u gelooft. 36 Dit gebeurde omdat de Schrift in vervulling moest gaan: ‘Geen van zijn beenderen zal verbrijzeld worden.’ 37 Een andere schrifttekst zegt: ‘Ze zullen hun blik richten op Hem die ze hebben doorstoken.’

Johannes 19:38-42
38 Na deze gebeurtenissen vroeg Josef van Arimatea – die een leerling van Jezus was, maar uit angst voor de Joden in het geheim – aan Pilatus of hij het lichaam van Jezus mocht meenemen. Pilatus gaf toestemming en Josef nam het lichaam mee. 39 Nikodemus, die destijds ’s nachts naar Jezus toe gegaan was, kwam ook; hij had een mengsel van mirre en aloë bij zich, wel honderd litra. 40 Ze wikkelden Jezus’ lichaam met de balsem in linnen, zoals gebruikelijk is bij een Joodse begrafenis. 41 Bij de plaats waar Jezus gekruisigd was lag een tuin, en daar was een nieuw graf, waarin nog nooit iemand begraven was. 42 Omdat het voor de Joden voorbereidingsdag was en dat graf dichtbij was, legden ze Jezus daarin.

Zingen: Lied 576b: 7 ‘Wees Gij om mij bewogen’

Gebed

CANTORIJ ENS zingt: ‘Jezus, leven van ons leven’

Jesaja 54: 4-8B
4 Wees niet bang: je zult niet worden beschaamd; wees niet bedrukt: je zult niet worden vernederd.
Je zult de schande van je jeugd vergeten, niet meer denken aan de smaad van je weduwschap.
5 Want je maker neemt je tot vrouw, HEER van de hemelse machten is zijn naam.
De Heilige van Israël zal je bevrijder zijn, men noemt Hem God van de hele aarde.
6 Je was een verlaten, wanhopige vrouw toen de HEER je terugriep.
Kan iemand de vrouw van zijn jeugd verstoten? – zegt je God.
7 Ik heb je voor een ogenblik verlaten, maar vol mededogen neem Ik je weer bij me.
8 In laaiende toorn verborg Ik mijn gelaat voor je, slechts één ogenblik,
maar Ik zal me weer over je ontfermen met eeuwigdurende liefde, zegt de HEER, die je vrijkoopt.

Stil moment van overdenking

In stilte verlaten we de kerk.
De diaken van dienst draagt de gedoofde paaskaars de kerk uit.