Liturgie Witte Donderdag, Heilig Avondmaal 1 april 19:30


      Luister live mee

De dienst is met beeld te volgen via kerkdienstgemist.nl of te beluisteren via kerkomroep.nl.

De liturgie voor deze dienst is via deze link ook als pdf te downloaden.

Kun je de beker drinken?

Uitleg bij de foto van de schildering ‘Waakzame bomen’:
‘Jezus en zijn discipelen hebben het laatste avondmaal gevierd. Hierna gaan ze naar de Olijfberg. Als ze daar aangekomen zijn, neemt Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee. Hij voelt zich onrustig en angstig worden en zegt tegen hen: ‘Ik voel me dodelijk bedroefd; blijf hier waken.’ Dan bidt hij: ‘Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan!’ Jezus zelf zet het beeld van de beker centraal in Mattheüs 26 om daarmee de verschrikkingen te beschrijven die hem te wachten staan. Petra Zantinghs “Waakzame bomen” toont ons deze beker omwonden met een doornenkroon – dorens die verwijzen naar de vloek in Genesis 3. Hoe pijnlijk moet het zijn om te drinken uit een beker met deze scherpe stekels. Deze drinkbeker zou de beker van Gods toorn kunnen zijn, maar hier zie ik hem als de beker van Christus’ roeping; een roeping die hij vrijwillig op zich nam. Door het drinken van deze drinkbeker geeft Jezus zichzelf aan ons, de beker vullend met de wijn van zijn bloed’ – door M. Hengelaar-Rookmaker, uit: Beeldmeditatie van Artway 14 maart 2021, zie: www.artway.eu

Orde van dienst, donderdag 1 april 2021, viering
Heilig Avondmaal in De Zaaier, PKN-gemeente Ens

Medewerkers aan deze dienst:
Voorganger: Ds. Willemieke Doornenbal
Organist: Paul Buinink,
Ouderling van dienst: Bertus Ritsema
De diakenen, de zanggroep, de koster en het beamteam.

Orgelspel vooraf

DIENST van de AANVANG

Welkom en mededelingen (ouderling van dienst)

Aanvangslied 556: 1, 2 en 4
1
Alles wat over ons geschreven is
gaat Gij volbrengen deze laatste dagen,
alle geboden worden thans voldragen,
alle beproeving van de wildernis.
2
Gods schepping die voor ons gesloten bleef
ontsluit Gij weer, Gij opent onze harten,
die Zoon van David zijt en Man van Smarte,
Koning der Joden die de dood verdreef.
4
Gij onderhoudt de vlam van ons bestaan,
aan U, o Heer, ontleent het brood zijn leven,
ons is een lofzang in de mond gegeven,
sinds Gij de weg van ’t offer zijt gegaan.

Stil gebed

Votum en Groet (gezongen door voorganger)
Onze hulp en onze verwachting is van God, onze Heer
Hij die alles maakte, laat niet los wat Hij begon.
Genade en vrede van God, de Vader;
door Jezus zijn Zoon, Immanuel.
Hij woont met Zijn Geest in ons.
Halleluja, Halleluja. Amen (2x)

Gebed om ontferming – lied 598 ‘Als alles duister is’
V: Heer, Gij nodigt ons aan uw tafel,
U komt om ons te dienen –
aanvaard ons zoals we zijn.
A (zingen): Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft, vuur dat nooit meer dooft (2x).
V: Christus, Gij maakt uzelf tot paaslam,
voor ons ten offer gebracht –
aanvaard ons met onze fouten.
A (zingen): Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft, vuur dat nooit meer dooft (2x).
V: Heer, Gij reikt ons de hand,
uw liefde bedekt onze schuld –
aanvaard ons met ons verlangen.
A (zingen): Als alles duister is, ontsteek dan een lichtend vuur dat nooit meer dooft, vuur dat nooit meer dooft (2x).

Loflied: Aan U, Vader, alle glorie (vertaling Sytze de Vries) Aan U, Vader, alle glorie
om het lichten van uw trouw
die met vrede uit de hoge
onze aarde nieuw bedauwt
U de ere, U de glorie
zon die ons in leven houdt

Om de zoon u alle glorie
woord van eer ons toegezegd
Vleesgeworden vriend en naaste
ons tot brood voor onderweg
U de ere, U de glorie
woord op onze tong gelegd

Door de Geest U alle glorie
die als lofzang in ons leeft
en als nieuwe wind de aarde
eenmaal haar gelaat hergeeft
U de ere, U de glorie
adem die in mensen leeft

DIENST van het WOORD

Gebed bij de opening van de Bijbel

1e Schriftlezing: Exodus 12:1-14 (NBV)
[1] De HEER zei tegen Mozes en Aäron, nog in Egypte: [2] ‘Voortaan moet deze maand bij jullie de eerste maand van het jaar zijn. [3] Zeg tegen de hele gemeenschap van Israël: “Op de tiende van deze maand moet elke familie een lam of een bokje uitkiezen, elk gezin één. [4] Gezinnen die te klein zijn om een heel dier te eten, nemen er samen met hun naaste buren een, rekening houdend met het aantal personen en met wat ieder nodig heeft. [5] Het mag het jong van een schaap zijn of het jong van een geit, als het maar een mannelijk dier van één jaar oud is zonder enig gebrek. [6] Houd dat apart tot de veertiende van deze maand; die dag moet de voltallige gemeenschap van Israël de dieren in de avondschemer slachten. [7] Het bloed moeten jullie bij elk huis waarin een dier gegeten wordt, aan de beide deurposten en aan de bovendorpel strijken. [8] Rooster het vlees en eet het nog diezelfde nacht, met ongedesemd brood en bittere kruiden. [9] Het dier mag niet halfgaar of gekookt worden gegeten, maar uitsluitend geroosterd, en in zijn geheel: met kop, poten en ingewanden. [10] Zorg dat er de volgende morgen niets meer van over is. Mocht er toch iets overblijven, dan moet je dat verbranden. [11] Zo moeten jullie het eten: met je gordel om, je sandalen aan en je staf in de hand, in grote haast. Dit is een maaltijd ter ere van de HEER, het pesachmaal. [12] Ik zal die nacht rondgaan door Egypte, en ik zal daar alle eerstgeborenen doden, zowel van de mensen als van het vee, en ik zal alle Egyptische goden van hun voetstuk stoten, want ik ben de HEER. [13] Maar jullie zal ik voorbijgaan: aan het bloed zal ik jullie huizen herkennen, en door dat merkteken zal de dodelijke plaag waarmee ik Egypte straf, jullie niet treffen.
[14] Die dag moet voortaan een gedenkdag zijn, die je moet vieren als een feest ter ere van de HEER. Dit voorschrift blijft voor altijd van kracht, alle komende generaties moeten die dag vieren.

2e Schriftlezing: Lucas 22:39-46 (NBV)
[39] Hij vertrok en ging volgens zijn gewoonte naar de Olijfberg. De leerlingen volgden hem. [40] Toen hij daar was aangekomen, zei hij tegen hen: ‘Bid dat jullie niet in beproeving komen.’ [41] En hij liep bij hen weg, tot ongeveer een steenworp ver, en knielde daarna neer om te bidden. Hij bad: [42] ‘Vader, als u het wilt, neem dan deze beker van mij weg. Maar laat niet wat ik wil, maar wat u wilt gebeuren.’ [43] Uit de hemel verscheen hem een engel om hem kracht te geven. [44] Hij werd overvallen door doodsangst, maar bleef bidden; zijn zweet viel in grote druppels als bloed op de grond. [45] Toen hij na zijn gebed opstond en terugliep naar de leerlingen, zag hij dat ze van verdriet in slaap waren gevallen, [46] en hij zei tegen hen: ‘Waarom slapen jullie? Sta op en bid dat jullie niet in beproeving komen.’

Lied: 116 vers 1, 2 en 3
1
God heb ik lief, want die getrouwe Heer
nam, toen ik riep, met toegenegen oren
mijn woorden aan. Hij zal mij blijven horen
en levenslang ben ik niet eenzaam meer.
2
Toen de benauwdheid dreigend op mij viel
en angsten voor het doodsrijk mij bekropen,
heb ik de naam des Heren aangeroepen
en weende; Heer mijn God, bewaar mijn ziel!
3
Hij is goedgunstig in gerechtigheid,
Hij wil zich altijd over ons ontfermen.
Zijn kracht kwam mij, eenvoudige, beschermen.
Rust nu, mijn ziel, de Heer heeft u bevrijd.

Verkondiging: Kun je de beker drinken?

Lied: 116 vers 5, 6 en 8
5
O ‘k heb geloofd, ik wist het wel dat Gij
nog met mij waart in ’t diepst van mijn benauwen,
toen ‘k in mijn angst geen mens meer kon vertrouwen
en leugen werd wat men mij troostend zei.
6
Hoe zal ik naar geloften, toen gedaan,
nu danken voor de redding van mijn leven?
Ik heb de kelk van ’s Heren heil geheven
en noem voor heel het volk zijn grote naam.
8
Voor ’t oog van al de zijnen zal ik Hem
offers van dank naar mijn beloften brengen,
in ’s Heren voorhof mijn gejubel mengen
met uw lofprijzingen, Jeruzalem.

Voorbeden

VIERING van het HEILIG AVONDMAAL

Lied 340b Gezongen Apostolische Geloofsbelijdenis:

Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde. En in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Heer, die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle, ten der den dage wederom opgestaan, van de doden, opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods, des almachtigen Vaders, vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden. Ik geloof in de heilige Geest, ik geloof één heilige algemene christelijke kerk, de gemeenschap der heiligen, vergeving der zonden, wederopstanding des vleses en een eeuwig leven. Amen, amen, amen.

Tafelgebed

V: Goede God, wij zijn blij en wij danken U dat wij tot U mogen komen.
A: Gezegend is uw Naam.
V: U hebt ons lief en schenkt ons deze aarde.
A: Gezegend is uw Naam.
V: U hebt ons lief en schenkt ons uw Zoon Jezus.
A: Gezegend is uw Naam.
V: U hebt ons lief en brengt ons hier samen.
A: Gezegend is uw Naam.
V: Daarom danken wij U en zeggen met alle engelen:
A: Heilig, heilig, heilig, o HEER van alle machten. Hemel en aarde zijn vol van uw heerlijkheid. Hosanna in de hoge.
V: Wij danken U, goede God, om Jezus, uw lieve Zoon. Hij is een vriend van mensen. Wie Hem nodig heeft, die helpt Hij. Voor ons is Hij alles wat wij zullen zijn. Hij heeft ons zijn Geest gegeven om te leven als uw kinderen. Daarom danken wij U en zeggen met al wat adem heeft:
A: Gezegend Hij die komt in de naam van de HEER Hosanna in de hoge.
V: Ja, gezegend is Jezus die gekomen is in uw Naam. Want Hij heeft in de nacht dat Hij werd overgeleverd het brood genomen Hij dankt U, brak het brood en gaf het aan zijn leerlingen met de woorden: Neemt en eet, dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt. Doet dit tot mijn gedachtenis. Zo nam hij ook na de maaltijd de beker met wijn. Hij dankt U en gaf hem aan zijn leerlingen met de woorden: Neemt deze beker en drinkt hier allen uit. Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, dat voor u vergoten wordt tot vergeving van zonden. Doet dit, zo dikwijls gij die drinkt, tot mijn gedachtenis.
A: Gezegend is uw Naam, nu wij eten van het brood en drinken van de wijn, – totdat Hij komt, voorgoed.
V: Geef ons allen, goede God, uw Geest van liefde en breng ons dicht bij U en bij elkaar. – Amen.
Zo bidden wij U met alle mensen van vroeger en nu:
A: Onze Vader, die in de hemel zijt, Uw Naam worde geheiligd Uw Koninkrijk kome Uw wil geschiede Gelijk in de hemel alzo ook op de aarde Geef ons heden ons dagelijks brood En vergeef ons onze schulden Gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren En leidt ons niet in verzoeking Maar verlos ons van de boze Want van U is het Koninkrijk En de kracht En de heerlijkheid Tot in eeuwigheid. Amen.

Tafellied 939 ‘Op U alleen, mijn licht, mijn kracht’

[Op het liturgisch centrum staat de tafel gereed. De diakenen nemen de aanwezige afdeklakens af en leggen die terzijde.]

De gemeente zingt:
Op U alleen, mijn licht, mijn kracht,
stel ik mijn hoop, U zorgt voor mij.
Door golven heen, door storm en nacht,
leidt mij Uw hand, U blijft nabij.
Uw vrede diep, Uw liefde groot,
verjaagt mijn angst, verdrijft de dood.
Mijn vaste rots, mijn fundament,
U bent de grond waarop ik sta.

U werd een mens, U daalde neer,
in onze pijn en schuld en strijd.
U droeg de last, verrezen Heer,
die ons van elke vloek bevrijdt.
U sloeg de zonden aan het kruis
en brengt ons bij de Vader thuis,
want door Uw bloed, Uw levenskracht,
komen wij vrij voor God te staan.

Van eerste kreet tot laatste zucht,
leef ik in U, en U in mij.
Geen boze macht, geen kwaad gerucht,
niets is er dat mij van U scheidt.
Want U regeert, U overwint,
U neemt mij aan, ik ben Gods kind.
Totdat U komt, mij roept voorgoed,
bent U het doel van mijn bestaan.

Vredegroet

V: De vrede van de Heer zij altijd met jullie.
A: En met Uw Geest.
V: Vanaf de plek waar je staat mag je buurvrouw- of buurman, achterbuurvrouw of buurman voor je groeten met de vrede van Christus.

Nodiging

V: Christus nodigt ons, om dankbaar en gelovig deel te nemen aan dit vreugdemaal hier en thuis – waar u ook bent. Voelt u zich genodigd en verbonden. Alle belijdende leden zijn uitgenodigd. Daarnaast is de viering ook opengesteld voor gedoopte jongeren vanaf 12 jaar; indien
en voor zover zij dit wensen en die wens met hun ouders hebben gedeeld en aan de kerkenraad kenbaar hebben gemaakt, worden ook zij van harte genodigd om deel te nemen. Laten wij dan samen delen in het feest dat de Heer voor ons bereid heeft. Komt, want alle dingen zijn nu gereed. (Luc. 14:17)

Gemeenschap van brood en wijn

De voorganger breekt brood. De ouderlingen gaan de kerk in met de broodschalen en delen het brood aan ieder die deelneemt. In verband met de maatregelen rondom corona blijven de aanwezige gemeenteleden op hun plaats zitten en gaat de ouderling (of gaan de ouderlingen) met de schaal met brood de kerkzaal in en wordt het brood gedeeld aan de aanwezige kerkgangers. Hierna delen zij het brood aan de aanwezigen rond de tafel; vervolgens zetten zij de schaal op tafel. Daarna voorziet de voorganger zichzelf van brood en deelt hij het brood aan de ouderlingen die met de schaal rond zijn geweest. Als iedereen voorzien is, zegt de voorganger:

‘Het brood dat wij breken is de gemeenschap met het lichaam van Christus: Neem, eet, gedenk en geloof, dat het lichaam van onze Heer Jezus Christus gegeven is tot een volkomen verzoening van al onze zonden.’
… allen eten tegelijk.

Het delen van de wijn gaat op gelijke wijze. Als iedereen voorzien is, zegt de voorganger:

‘De beker van de dankzegging, waarover wij dankzegging uitspreken, is de gemeenschap met het bloed van Christus: ‘Neem, drink allen daaruit, gedenk en geloof, dat het kostbaar bloed van onze Heer Jezus Christus vergoten is tot een volkomen verzoening van al onze zonden.’

… allen drinken tegelijk.

De glaasjes worden opgehaald. De ouderlingen kunnen gaan zitten. Diakenen dekken de schalen en bekers weer af.

Dankzegging

Het afruimen van de tafel

Overgang naar de wake

Slotlied: 571 – als luisterlied (alle verzen)

1.
In stille nacht houdt Hij de wacht
Waar alle anderen slapen.
De ogen zwaar, de harten moe,
Hebben wij Hem verlaten.
2.
Waarom blijft niet het laatste lied
In onze harten hangen?
De lofzang klonk, maar is verstomd.
De dood houdt ons omvangen.
3.
Een beker vol van vreugdewijn
Heeft Hij met ons gedronken.
Een bittere kelk vol eenzaamheid
Hebben wij Hem geschonken.
4.
In stille nacht heeft Hij volbracht
De doortocht voor ons leven.
De nieuwe morgen van Gods trouw
Heeft Hij aan ons gegeven.
5.
Tot aan het einde van de tijd
Zal ik zijn wachtwoord horen:
Waak dan en bid! Zo blijf Hij mij,
En ik Hem toebehoren.

Vertrek in stilte

Collecte:
Voor deze dienst zijn geen collectedoelen gepland. Uw/jouw bijdrage voor kerk en diaconie is welkom op de in het Kerkblad genoemde rekeningnummers.